Dit is een onderzetter uit de jaren 60. Mijn moeder kreeg die ooit van tante Willy. Een souvenier uit Australië. Ik sprak toen nog geen Engels en had een heel ander beeld bij de tekst ‘Kissing dont last cookin do’. Ik dacht niet aan koken en al helemaal niet aan zoenen, ik zag een mannetje en een vrouwtje die naar elkaar bogen. Een grappig beeld. Dat dacht mijn moeder waarschijnlijk ook, want de onderzetter hing aan de muur.
Het jaar erop nam tante Willy kangoeroesoep in blik mee. Dat vonden mijn broertje en ik heel gemeen.
‘Soep van Skippy?’ riepen wij onthutst. De kangoeroe was onze tv-held: hij redde mensen en dieren en kon zelfs misdadigers opsporen.
De kangoeroesoep werd verbannen naar de kelder. Daar stond het tussen de weckpotten. Het blikje soep werd alleen tijdens de jaarlijkse schoonmaakbeurt even verplaatst. Het hoorde bij de kelder en is zelfs twee keer mee verhuisd. Tijdens de laatste verhuizing heeft mijn moeder het blikje Skippysoep weggegooid. Verbaasd wees ik naar de onderzetter aan de muur. Die hoorde bij het blikje soep uit Australië en hield de verhalen over tante Willy levend.
‘Op een dag ben je erop uitgekeken,’ zei mijn moeder. Zonder na te denken pakte ze de onderzetter en gaf die aan mij.
‘Echt iets voor jou,’ zei ze.
En zo hangt mijn huis vol met verhalen.