Telelens

Op een houten vlonder staan twee mannen met hun telelens in de aanslag. Ik volg hun blik, maar zie niets. Ik vraag wat er te zien is. ‘De levendbarende hagedis!’ is het antwoord. Het duurt even voordat ik het beestje ontdek. De mannen schieten foto’s van een afstand. Voorzichtig loop ik eropaf. Met mijn telefoon vang ik het beestje zonnebadend van dichtbij. ‘Daar sta ik dan met mijn telelens,’ zegt de man een beetje beteuterd. Op de Hoge Veluwe is veel te ontdekken. Met en zonder telelens.

Kunstkijken

Stel, je bent in het Groninger Museum en je loopt met je verstandelijk gehandicapte zoon van vijftien door de beeldententoonstelling van Joost van den Toorn. Hij blijft staan bij dit beeld en kijkt je vragend aan. Tja, denk ik, wat zeg je dan? ‘Kijk’, zegt de moeder van de jongen en wijst naar de twee stevige glimmende borsten. ‘Dat zijn twee stijve piemels!’ ‘De jongen knikt instemmend en loopt met een tevreden blik verder. Het volgende beeld – een grappige hond met guitige ogen en een lange neus – heeft geen uitleg nodig. De jongen grijnst. De hond grijnst terug. …

Ontzamelde werken

In mijn boekenkast huizen te veel boeken. Ik ken ze bijna allemaal. De meesten waren inspiratie voor een van de 100 nummers van BoekieBoekie. Het is tijd voor een ander concept. Dat betekent ontzamelen en opnieuw beginnen. Dit zijn twee pagina’s uit een klein boekje dat ik op 09 11 04 van Wendy Panders kreeg. Dit boekje was het begin van onze samenwerking. Het lukt me niet om dit boekje toe te voegen aan de serie ontzamelde werken. Ben ik nu de rode vogel in de kooi of de zwarte kraai met de glimmende kralenketting in de snavel?

Geen vergrootglas

Dit is geen vergroot-, maar een verkleinglas. Een rubberen handschoen die minstens drie keer groter is, past er precies in.

Zomeren

Het is zomer. Ook in de vaas aan muur. De bloemen komen niet uit de tuin van mijn moeder, maar dat had wel gekund. Echte Oud-Hollandse bloemen. De knalroze floxen zijn mijn favoriet. Als kind plukte ik die en zoog de ‘honing’ er uit. Kleurige, geurige bloemen als zoethoudertje. Dat klinkt als zomervakantie.

Enrance

Enrance? ‘Ja, enrance! Die is hier.’ Maar de deur is dicht. Potdicht. Geen wonder er is niemand aan het werk op donderdagavond negen uur. Mooie vondst: de entrance is enrance als het bedrijf gesloten is. Nieuwe woorden houden de taal levend of verkeerd geschreven woorden houden je scherp. Het is maar hoe je het bekijkt.

Kleurmachine

Deze korte broek is flets en verkleurd. Zelfs de knoopjes hebben hun glans verloren. Bij toeval vind ik in de knopendoos een zakje met kleine knoopjes die er goed bij passen. En wat doe ik met kleding die vaal en niet versleten is? Die was ik met verf! De wasmachine als kleurmachine. In een paar uur tijd is de korte broek weer als nieuw, daar kan geen uitverkoop tegen op.

Tuinjongen

Mijn moeder houdt van tuinieren, maar na vijf heupoperaties kan ze niet meer zonder een stok lopen. Toch kan ze nog vegen, harken en schoffelen. De buurvrouw vond dit geen goed idee. ‘Daar komen ongelukken van,’ zei ze. ‘Morgen komt mijn zoon je helpen.’ Hij is de ideale tuinjongen, hij doet precies wat mijn moeder vraagt. En als hij niet begrijpt, doet ze het voor. ‘Kijk, zo moet je vegen,’ zegt ze. Met in haar ene hand de bezem en in de andere hand de stok veegt ze ‘hop-la-hop’ de eerste tegel schoon. De tuinjongen en ik kijken toe en …

Hemelsblauw

De straat in mijn wijk is hemelsblauw, zo blauw dat je denkt dat het een zwembad is. Een zwembad met koel fris water om in plonsen. Was dat maar waar, zullen zondag de triatlon deelnemers denken. In de blauwe straat kun je zondag zeker baden, maar dan in zweet.

Vakantieliefde

Rosas, 1972. Mijn broer en zus stonden op de camping. Mijn broertje, mijn moeder en ik zaten in een huisje. Het strand was fantastisch, maar de souvenirwinkeltjes waren het allermooist. Mijn broertje wou maar een ding: een stiertje met heel veel pijlen en linten. En ik droomde van de flamingodanseres. Mijn broer en zus hadden een hele andere vakantieliefde. Dat was de liefde van komen en gaan. Voor mijn broertje en ik was het echte liefde. Het stiertje en de flamingodanseres gingen mee naar Nederland. Onze slaapkamers lagen tegenover elkaar. Als we in bed lagen, konden we naar elkaar zwaaien …